Waanzinnig Wieringen, het vergeten eiland in de Zuiderzee

Wieringen is een uniek stukje Nederland, vele eeuwen ingebed gelegen in een veenlandschap, daarna omspoeld door water om uiteindelijk, door de aanleg van verbindingsdijken, voor eens en altijd afstand te doen van de eilandstatus. Een voormalig eiland dat nauwelijks in de geschiedenisboeken voorkomt. Het heeft geen rijke historie wanneer het gaat over het eiland, de natuur, de bewoners en de gebouwen.

Oosterland op Wieringen, met de Michaels kerk als centrum.

Wel bezat Wieringen al vroeg vier kerken, maar of de bewoners werkelijk geloofden, daar geven de geschiedenisboeken geen antwoord op. Eeuwenlang lag Wieringen op eenzame hoogte. Dit tijdperk van vereenzaming heeft een stempel op Wieringen gedrukt. Een tijd waarin de volkeren van Noord Europa ontwaakten en het kleine Holland zich ontwikkelde tot een welvarend land.

Wieringen heeft nooit een groot man of vrouw voortgebracht. Voor de historie van ons vaderland heeft Wieringen nooit een rol van betekenis gespeeld. Er was weinig interesse voor het gebeuren op de ‘vaste wal’. De lijdzame bewoners keken toe hoe de Romeinen, de Vikingen en andere bezoekers het eiland in hun greep hielden of plunderden. Het was een cadeau artikel dat bij huwelijken en andere gebeurtenissen onder mensen van hoge adel van de hand werd gedaan.

Wie de oorspronkelijke bewoners waren is onbekend; men spreekt over de Friezen van Wieringen, mensen die vanuit het Friese Rijk in de omliggende veengebieden werkten en zich op het eiland vestigden. Friese kloosters hadden veel belangstelling voor het veengebied. De Friese handel in zout, vis, laken en wijn was zeer levendig.

De Wieringers waren welgevormd van gestalte en gelaat, allen toonden iets ideaal’s in de vormen. Maar door het isolement werd er regelmatig onder elkaar getrouwd; dit heeft het ras verzwakt. De oorspronkelijke stoerheid in het geslacht blijft bestaan. Het saamhorigheidsgevoel was sterk en standsverschillen waren er niet. Het religieuze leven gaat aan de bewoners van het toenmalige eiland voorbij. Elk werelds genoegen hield de Wieringer uit de kerk, wanneer men ging was het voor de predikant. De kerken waren vele eeuwen in vervallen staat en werden weinig bezocht.

Friezen op Wieringen

Over de bevolking is sinds 7e eeuw iets bekend, hoofdzakelijk uit opgravingen, de eigen kerkarchieven en van geschriften uit bijvoorbeeld een klooster. In 1196 en 1183 werden vredesverdragen gesloten met respectievelijk de Friezen van Drechterland en de Friezen van Wieringen.

Helaas is niets bekend over de bepalingen bij deze vredesverdragen. Wel is bekend dat de Wieringers in dat jaar werden belast met het bouwen van een aantal kerken, of ze moesten in ieder geval accepteren dat er in hun gebied kerken werden gebouwd. Deze tufsteen kerken werden gebouwd in de plaatsen als Oosterland en Westerland, op de plek waar eerder houten kerkgebouwen hadden gestaan.

Uit boeken van Friese kloosters is bekend dat Wieringen, naast de eerder genoemde kerken nog twee kerken bezat. De aanvankelijk houten kerk op Stroe was een kapel en stond op het nog bestaande begraafplaatsje met boven het mooie poortje de tekst: “Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren”. Het kerkje zou net als Oosterland een lage zij ingang hebben gehad, het zogenaamde Noormannenpoortje.

De Noormannen zouden zo verplicht zijn te buigen voor het altaar. Een andere versie zou zijn dat er gebogen moest worden voor de Noorse koning. De noorderdeur was voor de Germanen en Scandinaviërs heilig, maar voor de Christenen zou deze deur de streek der verdoemden zijn. In 1877 is het kerkje afgebroken. In 2015 is de ‘Heidense kapel’, op Stroe door vele vrijwilligers herbouwd.

Alvitlo

In het gehuchtje Alvitlo bevond zich een katholieke schuilkerk, gevestigd in een boerderij met op de voorgevel het jaar 1633. Toen deze schuilkerk in 1823 dusdanig in verval raakte werd deze verkocht aan een protestantse boer. Er wordt besloten om in centrum van Hippolytushoef een nieuw kerkje te bouwen.

Het werd geen groot gebouw maar men was er tevreden mee. De Hippolytuskerk in Hippolytushoef wordt voor het eerst genoemd in de 12e eeuw en zou gesticht zijn door een priester afkomstig uit Gelderland, die via Friesland op Wieringen terecht is gekomen. Hippolytushoef was in die tijd weinig meer dan een bewoonde keileemheuvel temidden van de zee. De priester stichtte een kring met rooms-katholieke aanhangers. Toen de dorpsgemeenschap groter werd besloot de priester een hoeve te bouwen.

Tot aan de reformatie telde Wieringen deze vier parochiekerken. Ze waren respectievelijk gewijd aan de aartsengel Michaël, de heilige Willibrord, de heilige Hippolytus en de heilige Nicolaas. Anders dan de kerk te Hippolytushoef stonden de kerken van Oosterland en Westerland, volgens latere berichten ter begeving van de Hollandse Graaf.

Oosterland op Wieringen, met de Michaels kerk als centrum.

Oosterland op Wieringen, met de Michaels kerk als centrum.

Geestelijk leven

Over het geestelijk leven op Wieringen in die tijd is nauwelijks iets bekend. Na de overwinningen van de calvinistische Geuzen in de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) werd de hervormde godsdienst in de Noord-Nederlandse gewesten min of meer aan de bevolking opgelegd.

De kerken werden in 1573 aan de katholieke eredienst onttrokken en aan de protestanten gegeven, hoewel die er in die tijd op Wieringen nauwelijks waren. Aan het einde van de zestiende eeuw was de bisschoppelijke hiërarchie in Noord-Nederland verdwenen.

De katholieke kerk was een missiekerk geworden die werd bestuurd door Apostolische Vicarissen en stond onder supervisie van de pauselijke gezanten in Brussel en Keulen. Op Wieringen werden de vier bestaande parochies samengevoegd tot één missie statie. Tot 1679 werd die statie vermoedelijk bediend door reizende priesters.

Kapel met gasthuis en schippersbeurs

Naast de vier bestaande parochies kreeg Den Oever zijn kapel met gasthuis en schippersbeurs. Een gebouw dat geschonken zou zijn door een Engelse zeekapitein die hier schipbreuk heeft geleden en door de Wieringers gered. De Kapel, oorspronkelijk een opslagplaats van de Oost-Indische Compagnie, werd in de 17e eeuw door de gereformeerde gemeente in gebruik genomen als kerk.

De kapel was in vroeger eeuwen het middelpunt van het Oeverse leven. In het rekwest van de lichterschippers schrijven zij onder andere dat al meer dan twee eeuwen geleden een kapel is gesticht, die niet alleen plaats bood voor godsdienstige oefeningen maar ook gebruikt werd als vergader- en verzamelplaats voor de lichterschippers. Hoe de eerste kapelvoogden erin slaagden een preekstoel uit 1670 en het koorhek te bemachtigen is altijd een raadsel gebleven. Er zijn verhalen die beweren dat ze eerst in het kerkje op Stroe hebben gestaan, in de Heidense Kapel. In 1955 -1956 namen de kapelvoogden een moeilijk besluit, zij besloten de stichting Kapelvoogden op te heffen en de Kapel onder te brengen bij de Hervormde Kerk te Oosterland.

Stroe is altijd belangrijk geweest voor de Doopsgezinden. Er stond een Vermaning, een schuilkerk in de vorm van een boerderij. Men vermoedt dat er voor de 17e eeuw al een doopgezinde gemeente was. Op een dooplijst uit 1551 staan 35 Wieringers die tot ‘oudste’ werden bevestigd, dus men kan concluderen dat de gemeente er voor de 17e eeuw al was.

Bij de doopsgezinden heeft altijd sterk de nadruk gelegen op het algemeen priesterschap der gelovigen. Bijbelkennis en “ de verlichting door de Heilige Geest” achtte men voldoende om tot leraar te worden aangesteld. Een theologische opleiding achtte men zelfs schadelijk. Als vanzelf had zich uit het dienaarschap, de kerkenraad, in de loop der tijd een bedienaar des Woords ontwikkeld, die belast werd met prediking en catechese.

Doopsgezinden

In begin 18e eeuw komt er in de kringen van de Doopsgezinden wel behoefte aan theologische kennis. De vraag naar deze kennis werd sterker door het toenemende contact van de doopsgezinden met de wereld om hen heen. Een wereld waarin zij zich soms moesten verdedigen tegen de aanvallen van gestudeerde predikanten van de calvinisten. Een wereld ook waarin, vooral in de 18e eeuw steeds meer belangstelling voor natuur- wetenschappelijke ontwikkelingen ontstond.

De vergaderplaatsen ofwel vermaningen bevonden zich op de Gest bij Den Oever, één op Stroe en één even ten oosten van Hippolytushoef. Omdat in het gebouw op de Gest steeds minder werd gepredikt en het steeds meer in verval raakte, werd het voor 1700 verkocht. Ook de vergaderplaats te Stroe vereiste in 1737 dringend vernieuwing. Door een voorschot van de leden en een paar gezinnen uit Westerland kwam deze gewenste vernieuwing tot stand. De houten wanden maakten plaats voor stenen muren en het jaartal 1738 prijkte van toen af in de ijzeren ankers op de voorgevel.

De vermaning op Stroe brandde op 26 april 1933 af. Het gebouw in Hippolytushoef werd in 1776 vernieuwd. De verbouwing werd betaald door vrijwillige giften van de leden. Op 1 januari 1777 werd de herbouwde kerk in gebruik genomen. In 1860 was dit gebouw weer aan een grondig herstel toe, maar dankzij een legaat van zuster Lijsbet Veerdig,  en verder een bijdrage van rijk en provincie en doopsgezinde zustergemeenten, kon er een geheel nieuw gebouw gebouwd worden. In 1861 vond de eerste godsdienstoefening in de nieuwe kerk aan de Vermaningssteeg plaats.

Vatrop en de kelder

In 1925 meldt de Wieringer Courant dat er een landman bij Vatrop aan het ploegen was en plotseling een der paarden met de achterbenen in de diepte zakte. Men verloste het dier doch tevens ging men aan ’t graven waar geregeld ook grote stukken steen werden boven geploegd. Een put werd daarop bloot gelegd en vervolgens een soort kelder waarvan de bodem met tegeltjes was belegd en waarin zich delen van kinder geraamten bevonden. Behalve deze lugubere vondst ontdekte men verder niets en de landlieden hebben een en ander weer met aarde bedekt. Men gist of hier soms een kerk heeft gestaan. De overlevering wil dat zich vanaf Vatrop ook een onderaardse gang bevindt welke naar Oosterland loopt. Tot op heden heeft men echter niets ontdekt, dan de genoemde kelder en put…..’.

Hebben we het hier over een oud klooster, zou dat op Wieringen ooit hebben bestaan? De geschiedenis vertelt ons het volgende. Het ontstaan van de Zuiderzee veroorzaakte een scheiding tussen Oost en West Friesland. De Friezen die vroeger hun koning hadden in het Westen wilden het land niet zomaar weggeven. De overheid van Friesland had daarbij een grote steun aan de kloosters.

De kloostergemeenschap van Stavoren meende dat het eiland Wieringen een strategische plek was. De abt van Stavoren stuurde verschillende monniken naar Wieringen toe en hoopte vurig daar iets op te bouwen. Maar er was niet gerekend met de bevolking. Wieringen was al zo lang een twistappel geweest, het volk had genoeg van al deze schermutselingen en gaf daarom de eerwaarde paters geen enkele kans. Graaf Willem 1 ging uit van het beginsel ‘voor wat hoort wat’.

In 1267 werd in een overeenkomst besloten dat Stavoren land kon kopen in het oosten op Wieringen. Hij gaf toestemming om een voorlopig onderkomen voor zijn monniken neer te zetten. In de oorkonde wordt dit gebouw grangia genoemd wat letterlijk betekent een soort schuur. De bevolking van Wieringen kwam dit ter ore en liet weten dat de monniken niet welkom waren. Uit enkele rekeningen kan men opmaken dat de grangia ook was vernield en uiteindelijk zwierven de monniken over het hele eiland. Er wordt besloten de monniken terug te trekken, maar ja, ze hadden veel bezittingen in Oosterland.

Slag om Warns

In 1324 proberen ze het nogmaals om voet aan wal te krijgen op Wieringen. Toen in 1345 bij de slag van Warns de Oost-Friezen een lesje hadden gegeven aan de Hollanders, was de liefde met Wieringen helemaal uit. De bevolking koos de zijde van de graaf en wilde geen enkele vijand van Holland op het eiland ontvangen en wel het allerminst de Friese monniken. Het is merkwaardig dat op het eiland geen enkel spoor is teruggevonden van een behuizing van monniken.

Het godsdienstige leven op Wieringen kabbelt voort totdat het eiland zijn status gaat verliezen door de aanleg van de Afsluitdijk en de Amstelmeerdijk. Dan komen er mensen op Wieringen met andere religies en mensen voor wie het geloof een vaste waarde in het leven heeft. Er komen voor 1910 enkele Gereformeerde gezinnen naar Wieringen. Deze gelovigen zijn voor hun kerkdiensten verbonden aan de kerk in Breezand. Eerst probeerden ze onderdak te vinden bij de Hervormde Evangelisatie, maar dit samengaan leverde uiteindelijk toch problemen op: de onderlinge band zou verslappen, zo meende men.

De bijeenkomsten werden weer onafhankelijk van de Hervormde Evangelisatie gehouden. Dit gebeurde aanvankelijk thuis, maar na enige tijd was het ledental groot genoeg om uit te kijken naar een eigen onderkomen. Er werd een verzoek ingediend bij de classis in Alkmaar om over te gaan naar een zelfstandige kerkformatie. Deze ging akkoord. Op 18 februari 1914 werd de kerk in gebruik genomen. De gemeente bleef in het begin erg klein; er waren rond 39 leden die lang niet allemaal naar de kerk kwamen. Maar langzaam groeide dit ledental.

Zuiderzeewerken

Het moment van bloei kwam toen er werd gestart met de Zuiderzeewerken. Onder deze werknemers waren veel Gereformeerden met veelal grote gezinnen. De gelovigen zagen zich in die periode genoodzaakt ook in Den Oever een kerk te openen, wat in 1928 gebeurde. Het was een voormalige recreatieruimte voor de mensen die werkten voor de Zuiderzeewerken. Het ledental liep op tot 400 maar na de Tweede Wereldoorlog heeft deze gemeente een sterke aderlating moeten ondergaan, want veel grote gezinnen emigreerden naar Canada. Ruim een derde van de kerkleden vertrok. De noodzaak van een tweede kerkgebouw in Den Oever verdween.

Wel bouwen de Gereformeerden een nieuw kerkgebouw in Hippolytushoef en verkopen het oude gebouw aan de Volle Evangelie Gemeente. Ook de katholieke kerk kreeg in die periode meer parochianen en ook zij zagen zich genoodzaakt om in Den Oever een bijkerk te stichten. In 1929 was het zover. De kerk kreeg de naam ‘Onze lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand’. Zolang de werken duurden, werd er een terrein beschikbaar gesteld.

In november 1931 moet de hulpkerk worden verplaatst, het terrein moet voor de openbare weg worden gebruikt. Wanneer de werkzaamheden aan de Afsluitdijk het einde naderen, vertrekken de goed verdienende arbeiders naar andere polders. De kerk raakt in financiële problemen en ziet zich genoodzaakt de bijkerk te sluiten.

De kapel Nederlands Hervormde Vereniging tot Evangelisatie

En dan was er ook nog de kapel Nederlands Hervormde Vereniging tot Evangelisatie. Deze kerk werd opgericht op 19 januari 1898 en opgeheven rond 1965. De doelstelling van deze kerk was om de bekendheid met het Evangelie volgens de Bijbel uit te breiden. Zij beoogden hiermee de bloei en opbouw van de Nederlands Hervormde Kerk. In de jaren zestig werd de roep om een samengaan van de beide stromingen in de Hervormde Kerk groter, al of niet om financiële redenen.

Halverwege jaren zestig kreeg dit zijn beslag. Het godsdienstig leven op Wieringen is door de eeuwen heen niet veel veranderd; het kerkbezoek hangt voor een groot deel van de bevolking nog altijd af van de predikant en de gelovigen gaan in het dagelijks leven met elkaar om alsof men niet tot een kerk behoort. De gebouwen staan er nu eenmaal, dat geeft een zichtbare scheiding maar langzaam komen de gelovigen tot elkaar.

De Gereformeerde kerk is intussen gefuseerd met de Nederlands-hervormde gemeente en er zijn nauwe samenwerkingsverbanden met de katholieke kerk. Het is op Wieringen weer bijna zoals vroeger; vier tufstenen kerken, en wie naar de dienst wil, mag gaan ongeacht welk geloof wordt aangehangen.

Tekst: Gea Klein – Hamming, geplaatst in Wieringer Courant / Wieringermeerbode rubriek ‘Dat was toen’ en verenigingsblad Op de Hoogte, Historische Vereniging Wieringen.