Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog voegen de twee jonge ondernemers Riemersma en De Boer de daad bij het woord. Zij richten met hun vestiging onder de naam Riebo de eerste visverwerkende industrie te Den Oever op. Op 6 december 1941 wordt de Hinderwet vergunning afgegeven, het bedrijf bestemd voor het concerveren van vis, kan in werking worden gesteld. Drie weken later wordt de bouwvergunning afgegeven.

Den Oever – Wieringen

Tot dan toe rustte er een blaam op Den Oever, een vissershaven van betekenis waar jaarlijks grote kwantums vis worden aangevoerd maar zonder een visverwerkende industrie. Het bleef daarvoor tot enkele particuliere kleine rokerijen en een paar zoutenrijen. Deze waren niet op een industrieel doel gericht. Een tekortkoming in een visserijcentrum als Den Oever, waar toch een belangrijke hoeveelheid vis werd aangevoerd maar die niet kon worden verwerkt.

Den Oever liep hierdoor achter op andere vissersplaatsen, waar gestreefd werd naar zoveel mogelijk profijt hebben van het eigen product waarmee voor de bevolking een tweede omzet kon worden verkregen. Maar Den Oever kende al een lijdensweg van de plannen rond de oprichting van een garnalendrogerij die door de onzekerheden ten aanzien van de garnalenvangst niet van de grond kwam. Daarnaast waren de inkomsten van de visverwerkende industrie de jaren ervoor geen aanmoediging geweest om een dergelijk bedrijf op te zetten en ontbrak het daardoor aan initiatieven op dit vlak.

Visafslag Den Oever

Het zijn dan voor Wieringen wel begrensde mogelijkheden maar er is ingesprongen op een braak liggende sector. Het getuigt van inzicht en het bedrijf kan uitgroeien tot een bedrijf waarin praktisch alle soorten vis, die vanaf de afslag komen, kunnen worden verwerkt, zo stelde men. Op voorhand was het inleggen van mosselen de vooropgezette bedoeling. In de daarvoor speciaal gebouwde inrichting, achter de Bakkerstraat en Dijkstraat, zijn al gauw een twintigtal jonge mensen werkzaam.

Visoliebedrijf

Het bedrijf had al snel een gebrek aan glaswerk waardoor het product in kleine vaatjes werd ingelegd en verzonden naar alle windrichtingen in het land. De afzet was groot maar binnen een paar jaar was het, door de tijdsomstandigheden; de Tweede Wereldoorlog, toch gedaan met het visverwerkingsbedrijf. De barak bleef leeg achter. Het visoliebedrijf van de heer Meijer, een chemicus uit Duitsland, wat gevestigd was aan de Zwinstraat nam de barak over. Hij wilde visolie en eiwitten voor medicinale doeleinden gaan maken. Zijn keus was op Den Oever gevallen omdat men voor dit doel bij een visaanvoerplaats moest zijn. De huisvesting aan de Zwinstraat, was inmiddels te klein geworden. In 1943 bleek dat ook dit bedrijf, doordat de energie- en watervoorziening stokten, de deuren moest sluiten. Het glaswerk werd ingepakt en opgeslagen. De MULO school te Hippolytushoef heeft er een groot deel van overgenomen. Voorlopig kwam er een einde aan de aan visvangst gerelateerde bedrijven.

Foto’s: Het gebouw achter de Dijkstraat en Bakkerstraat
Foto: personeel met voor derde van rechts Pietje Hegeman, huwde Willem van der Veen.
Bronnen: kranten en familie Hegeman (mijn moeder Jannetje en tante Pietje).
Gea Klein – Hamming