Amsterdam afgebrand aan de Haukes
Midden 1800 is de handel in zeegras zeer levendig en winstgevend en dat trekt handelaren en kooplieden van elders naar Wieringen. Een daarvan is de Amsterdamse commissionair en koopman Abel Banting, gevestigd aan Overzijde van ’t IJ nummer 10. In 1876 schrijven Abel Banting en Bernardus Steffers uit Den Helder zich in als vennootschap, met als doel het uitoefenen van de handel in zeegras en al hetgeen tot die handel behoort, onder de naam Banting en Steffens gevestigd te Amsterdam.
De vennootschap gaat aan voor periodes van vier jaar. Maar binnen twee termijnen, in 1883, wordt de vennootschap ontbonden en wordt de liquidatie opgedragen aan Abel Banting, hij gaat dan alleen verder. De zaken gaan in 1880 nog altijd goed waarop wordt besloten een houten pakhuis met kantoor en knechtswoning te bouwen en het ophogen van het daartoe bestemde terrein op het eiland Wieringen. De bouwkundige is Cornelis J. Rikke uit Amsterdam en de aanbieding zal geschieden bij inschrijving in het hotel Den Burg in Alkmaar. De inschrijvingen kunnen worden ingeleverd bij het Amsterdamse bureau Seijffardt’s Centraal Announcen, waar het bestek met tekening beschikbaar is voor twee gulden.
Abel Banting
Abel Banting bezit inmiddels meer grond, gebouwen en wierwaarden op Wieringen. Zo wordt een perceel bouw- en weiland land op Westerland, genaamd ‘de Warde’, in het logement van Cornelis Koorn te Hippolytushoef in 1886 openbaar verkocht. Verder pachtte hij wierwaarden in de Zuiderzee. In 1882 schijft hij zich in op vijf waarden langs de vaste kust van Noord Holland tussen Aartswoud en de Noorddijk van Anna Paulowna voor f 4540,- per jaar, vier waarden ten oosten van Oosterend bij Texel, ten noorden van Sexbierum en het wierveld Abt beoosten Terschelling voor een totaal van f 2300,= per jaar.
Cornelis Koorn
Aan de Haukes bezit hij het gebouw Amsterdam waar twaalf woningen in zijn gevestigd en een partij land. Dit wordt openbaar verkocht in 1889, in het logement van Cornelis Koorn. Het pand wordt uiteindelijk niet verkocht en dat komt hem een paar jaar later duur te staan. Op 4 oktober 1892 ’s avonds omstreeks half tien werden de bewoners en buurt opgeschrikt door de alarmklok. Men was er al snel van overtuigd dat er een felle brand was uitgebroken aan de Haukes. Allen vreesden het ergste omdat er veel houten pakhuizen, gevuld met brandstoffen, dicht bij elkaar stonden. Het werd duidelijk dat het om het grote gebouw van Banting ging, aan het buiteneind van de Haukes. Het moet een vreselijk gezicht zijn geweest, zo’n groot houten gebouw ingericht voor twaalf woningen en gedekt met asfalt. Gelukkig woonden er op dat moment slechts vier gezinnen.
Ed Heijmans
De brand schijnt te zijn ontstaan door een brandende petroleumlamp in de woning van Ed Heijmans, hij runt een cachou depot voor het Berlijnse bedrijf Siedel & co en is zeegras handelaar, die juist van een reis was teruggekomen. Alle bluspogingen waren tevergeefs, de inboedels waren niet te redden. Drie van de inwoners waren verzekerd, het vierde gezin was alles kwijt. Achter het huis stond een groot pakhuis van Heijmans, gevuld met geperst en los zeegras. Ook die viel ten prooi aan de vlammen waardoor verschillende wierdrogers schade leden.
De Haukes
De bewoners van De Haukes konden om de brand niet treuren, bij velen stond het gebouw bekend als een gebouw waar veel te wensen overliet. Menigeen voorspelde een brand omdat het tevens een inrichting was met stookplaatsen. Doordat de Wieringers dit wisten werden de omliggende woningen alleen uit nood betrokken, vooral omdat de brandweer tot een jaar daarvoor geen maatregelen ondernam.
Tekst: Gea Klein – Hamming, geplaatst in Wieringer Courant / Wieringermeerbode rubriek ‘Dat was toen’.